In augustus 1940 stelden de Duitsers een speciale heffing op gist in om zo meer geld los te krijgen bij de werkende klasse. Bakker Klingers weigerde dit echter te betalen, waardoor hij voor de rechter werd gedaagd, waar hij een boete van f1000,-- kreeg. Doordat hij dit niet kon, of wilde betalen stonden al snel de deurwaarders voor de deur, vergezeld van een legertje agenten. Deze begonnen de gehele inboedel van de bakker mee te nemen, toen ‘tante’ Jans onder luid geschreeuw aan kwam lopen. Zij vroeg om hoeveel geld het ging, liep naar haar rijwielhandel en zei bij terugkomst “ik koop de hele rotzooi en nou d’ruit. Opgedonderd!”
Met deze levendige anekdote op zak werd er bij het 100-jarige bestaan van de wijk Rozenprieel een verzoek ingediend om een monument voor deze hulpvaardige wijkbewoonster op te richten. Uiteindelijk werd een letterlijk herdenkingsbeeld afgewezen, maar de opdracht gegeven voor een beeld dat het saamhorigheidsgevoel van de wijk zou weergeven. Mari Andriessen ontwierp dit beeld wat in de volksmond alsnog als ‘Tante Jans’ de geschiedenis in zou gaan.