De vroeggotische Janskerk is als kapel gebouwd, behorende bij het in 1310 gestichte klooster van de Orde van St. Jan. De schutspatroon van de Orde was Johannes de Doper.
In de vijftiende eeuw woonde de bekende Haarlemse schilder Geertgen tot Sint Jans in bij de Orde. Hij was beroemd geworden om zijn natuurgetrouwe schilderstijl.
Nadat het kloostercomplex verviel in 1625 als gevolg van de reformatie, werd de kerk gebruikt door de Hervormde gemeente. In 1936 werd uiteindelijk het Gemeentearchief in het gebouw ondergebracht. Bij de verbouwing van het archief in de jaren tachtig werd de opdracht gegeven voor een kunstwerk waarbij de herinnering aan Geertgen tot Sint Jans tot uitdrukking moest komen.
Uiteindelijk kreeg de kunstenaar Fioen Blaisse (1932) de opdracht voor dit werk. We zien in haar beeld een mensfiguur die met zijn handen naar boven staat, met op zijn hoofd een soort aureool. Het figuur staat op een golf, de voeten steken nog net onder het kleed uit. De golvende beweging van het water loopt over in het kleed van het figuur.
De kunstenaar is in haar beeld uitgegaan van de herinnering aan Geertgen, de figuur van Johannes de Doper zelf, en de religieuze sfeer aan het eind van de vijftiende eeuw. Blaisse heeft geprobeerd ‘de verstilling en concentratie van een dienend mens’ weer te geven, wat gold voor zowel Geertgen als Johannes, zonder er een directe religieuze boodschap aan te willen verbinden of een letterlijk portret van hen te maken.